Goed en boeiend onderwijs
Onze visie op onderwijs en lesgeven
Het lesgeven is de kern van ons werk.
We onderscheiden pedagogisch en didactisch handelen, hoewel beide facetten van ons werk feitelijk niet te scheiden zijn. Van belang daarbij is: oog hebben voor de groep, voor het individu (het kind), een open houding, wederzijds respect en een goede relatie waarin het kind zich gekend weet.
Het onderwijs dat we bieden heeft zichtbare kenmerken van het Daltononderwijs in groep 1-8 Het Daltononderwijs is gebaseerd op drie principes:
- Zelfstandigheid en zelfstandig leren
- Vrijheid in gebondenheid (dus ook verantwoordelijkheid nemen)
- Samenwerking (of wel: van elkaar en door elkaar leren)
Zelfstandigheid
Leerlingen leren om zelfstandig te denken en te handelen, ook als het gaat om het plannen en maken van hun eigen werk. Waar nodig instrueert, begeleidt en coacht de leerkracht hen daarbij totdat ze zelfstandigheid (die nodig is om goed te kunnen leren) voldoende ontwikkeld is. Leerlingen hebben op onze school een weektaak (groep 4 – 8)
Vrijheid in gebondenheid
De leerlingen krijgen bepaalde vrijheid. Bijvoorbeeld de vrijheid om te kiezen en de vrijheid om de dingen op hun eigen manier te doen. De vrijheid is niet onbegrensd en dat betekent dat we spreken van vrijheid in gebondenheid. Op onze school kunnen kinderen op verschillende plekken werken en elke zone heeft een kleur met een heldere gedragsverwachting (lees: werkhouding). Ze weten dat ze verantwoordelijkheid dragen voor hun eigen leren en dat ze verantwoording moeten afleggen. De leerkracht instrueert, begeleidt en coacht de leerling totdat de leerling goed in staat is deze verantwoordelijkheid te nemen.
Samenwerking
Het woord zegt het al, wat belangrijk is om goed samen te werken is dat je feedback kunt geven en kan ontvangen, dat je naar jezelf durft en wil kijken en naar anderen, dat je elkaar respectvol benadert. Stap voor stap leren we kinderen zich hierin te ontwikkelen
Gelet op de didactiek vinden we de volgende zaken van groot belang:
- De leerlingen betrekken bij het onderwijs
- Onderwijs op maat geven: differentiëren (afstemming)
- Gevarieerde werkvormen hanteren (variatie = motiverend)
- Een kwaliteitsvolle (directe) instructie verzorgen • Kinderen zelfstandig (samen) laten werken en leren (coöperatief)
- Eigenaarschap en zelf verantwoordelijk zijn voor wat je doet, zegt en leert.
- Eigenaarschap en zelfverantwoording zijn met elkaar verweven.
Hoe is de organisatie in de klas?
Klassenmanagement, instructie, leren en begeleiding zijn gericht op leren met begrip en op zelfsturing (eigenaarschap), daaraan voorafgaand vindt de fase van begeleide inoefenen plaats. De leerlingen zitten in groepjes (2, 3 of 4 tallen). We noemen dit een coöperatieve setting. Overleg, elkaar helpen, samenwerken is hierin goed realiseerbaar. Leerlingen ontvangen diverse instructies b.v. groepsinstructie en daarnaast ook instructie in sub- groepjes of individueel. Het komt soms voor dat het voor een leerling beter is om apart te zitten of om af en toe aan te sluiten bij een groepje. Dit is afhankelijk van de onderwijs en begeleidingsbehoefte van de leerling. Als men kijkt naar het meubilair dan is zichtbaar dat er gekozen is op basis van flexibiliteit. Settings (lees opstellingen) met meubilair kunnen eenvoudig worden gemaakt.
De school werkt met 3 zones.
Zone 1
Een zone in de klas dicht bij de leerkracht. De leerkracht loopt daar hulprondes en biedt hulp en ondersteuning
Zone 2
Elk groepslokaal heeft een vide (boven in het lokaal een zolder). De leerlingen kunnen naar de vide middels een trap. Dit is de zone waar leerlingen verder van de leerkracht werken. De leerkracht loopt daar geen hulprondes.
Zone 3
Zone 3 is het leerplein. Op het leerplein werken de leerlingen die stil (zachtjes) en geconcentreerd kunnen werken. De school heeft ook geen toiletten die uitkomen op het leerplein. Dit betekent dat er op het leerplein rust kan worden gegarandeerd.
De school gaat uit van een leerstofjaarklassensysteem. De lessen worden in het algemeen in de groep aangeboden aan de leerlingen en daar vindt afstemming plaats. We werken volgens het convergente differentiemodel. Dit betekent dat we een basisgroep hebben, een verdiepingsgroep (leerlingen die meer aan kunnen) en een groep intensief.